Van Oude-Tonge naar en door Nieuwe-Tonge en terug. Heen over de Zuiderlandse Zeedijk en door het Zuiderlandse Bos, terug over de Noordlandse Dijk. Als ik tussen de dijken moest kiezen, dan kies ik voor de eerste dijk. De Zuiderlandse Zeedijk is één van de fraaiste dijken die ik de afgelopen jaren heb bewandeld. Zeker op de tweede meteorologische zomerdag van het jaar. Rechts de groene polders van Oude-Tonge en het Zuiderlandse Bos en links de Krammer Slikken, de Krammer Volkerak en in de verte de kustlijn van Sint-Phillipsland, Schouwen-Duiveland en het Grevelingenmeer, het grootste zoutwatermeer van Nederland. De Zeedijk blijkt bovendien een ideale dijk om mijn ganzenkennis weer eens op te halen. De ‘kwetsbare’ strook tussen de dijk heeft namelijk veel weg van een verzamelplaats van alle eendachtige ganzensoorten en gansachtige eendensoorten van Nederland. Van Grote Zaagbek tot en met de Canadese Gans. Zowel de kleine als de grote variant.

Grauwe Ganzen bij de Krammer Slikken op Goeree-Overflakkee. Tussen 2000 en 2010 steeg het aantal overwinterende Grauwe Ganzen van 50.000 naar 200.000 (foto: René Hoeflaak)
Koppelstreep
Ganzen zonder koppelstrepen. Tenminste nu nog. Maar daarover later meer. En dan de Tonges zelf. Of is het Tongen met een N. Beide Tonges werden zwaar getroffen door de dijkdoorbraken en de watersnoodramp van 1953. Meer dan driehonderd inwoners van Oude-Tonge verloren het leven. Bijna tien procent van het aantal inwoners van het Zuid-Hollandse dorp. Tot 1966 waren Oude-Tonge en Nieuwe-Tonge nog zelfstandige gemeentes. Of is het gemeenten met een N, nu we toch bezig zijn. Met de gemeentelijke herindeling op Goeree-Overflakkee kwam een einde aan de eeuwenlange zelfstandigheid van de beide Tonges.
Als wisselgeld ontvingen de dorpen in hetzelfde jaar een liggend koppelstreepje tussen Oude/Nieuwe en Tonge, aldus Wikipedia. Ze verwijst hierbij naar het repertorium (duur woord voor 0verzicht) van Nederlandse gemeenten 1812-2006, opgesteld in het kader van Historisch Geografisch Informatiesysteem van Nederland. ‘Het repertorium is opgezet om historisch onderzoekers te helpen hun weg te vinden in de voortdurende veranderingen van de gemeenten en gemeentenamen in Nederland’, aldus de inleiding. Maar ook voor mijmerende wandelaars over ganzendijken, zoals ik, bevat het aardige en interessante wetenswaardigheden.
Repertorium
Het 313 pagina’s tellende repertorium begint met een verwijzing naar Frankrijk waar 90 procent van de gemeentengrenzen uit 1793 identiek zijn aan die van 2006. In Nederland is dat anders, aldus het rapport. Nederland telt slechts zes (van de 458) gemeenten waarvan de grenzen tussen 1812 en 2006 niet zijn veranderd. Door herindelingen is het inwoneraantal van een gemiddelde willekeurige Nederlandse gemeente twintig keer zo hoog dan in Frankrijk. Op zichzelf een apart gegeven. Want het waren juist de Franse bezetters die in 1795 het fenomeen gemeentelijke herindeling introduceerden in Nederland. In de provincies Holland en Utrecht werd het aantal gemeenten zelfs per direct gehalveerd, zo lees ik verder. Maar hoe zit het nu met die koppelstreep, hoor ik je denken? De schrijvers, Ad van der Meer en Onno Boonstra, stellen dat de invoer van een vernieuwde spelling door minister van Onderwijs Marchant in 1934 uiteindelijk in 1947 heeft geleid tot het verkrijgen van uniformiteit in aardrijkskundige namen. Zo veranderde Bleskensgraaf in Bleskengraaf en Gorkum in Gorinchem. Veel gemeenten weigerden aanvankelijk de nieuwe schrijfwijze door te voeren. Uiteindelijk lukte het negen gemeenten na volharding en aanhoudend protest om de “eigen” schrijfwijze te behouden en de taalregels van de overheid te weerstaan. En zo werd De Bilt niet De Bildt en Gendt geen Gent. De herindeling van 1966 was klaarblijkelijk voor de gemeente Goeree-Overflakkee aanleiding om dan ook een streep te zetten onder de streeploosheid van Oude en Nieuwe Tonge. De liggende streepjes hielden niet alleen de gemeentes bezig. Neem de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland. Van 1840 tot 1848 was de schrijfwijze Noord-Holland en Zuid-Holland. Met de komst van de grondwet in 1848 verdween de koppelstreep om pas in 1962 weer terug te keren in officiële stukken en de grondwet. Na 1962 schrijven we Noord-Holland en Zuid-Holland weer met een liggende streep. Ook aan het niet naleven van de taalvoorschriften en controle daarop wordt een apart hoofdstuk gewijd. Zo wordt een foto getoond uit 2006 van twee plaatsnaamborden aan weerszijden van dezelfde weg in Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel. Een bord met koppelstreep en aan de overkant van de weg een bord zonder. In Oude-Tonge lijkt het wel goed te zitten met de éénduidigheid, zo is mijn laatste indruk.
De ganzen, de dijken, de polders en vooral de strepen van Oude-Tonge en Nieuwe-Tonge zal ik nooit meer vergeten. Op naar die andere fraaie plekken in Zeeland en op de Zuid-Hollandse Eilanden!!. Voorne-Putten, Goeree-Overflakkee, Schouwen-Duiveland, Noord-Beveland, Zuid-Beveland en Zeeuws-Vlaanderen en weer terug. Een paradijs voor liefhebbers van liggende strepen.
Categorieën:Stad en land
Het is totaal onlogisch, maar als we het dan toch benoemen; Oude-Tonge schrijf je inderdaad sinds 1966 mét en Nieuwe Tonge zonder koppelteken. Misschien aardig om het dan ook in de tekst volgens de officiële spelling te doen of in ieder geval te vermelden.
U schrijft ook “De herindeling van 1966 was klaarblijkelijk voor de gemeente Goeree-Overflakkee aanleiding om dan ook een streep te zetten onder de streeploosheid van Oude en Nieuwe Tonge.” maar dit is een beetje een rare gedachtegang, omdat de gemeente Goeree-Overflakkee toen nog niet bestond. Oude-Tonge was tot dan toe een zelfstandige gemeente en ging daarna samen in Oostflakkee. Pas per 2013 werd het hele eiland gedwongen samengevoegd tot één gemeente.
Ook leuk om te weten, is dat Oude-Tonge ooit Nieuwe Tonge heette. Nieuwe Tonge bestond al toen een ‘Nieuwere’ Tonge ontstond, waarop Nieuwe Tonge omgedoopt werd tot Oude-Tonge.
LikeLike