Een boerderij met boer aan de rand van het Zeeuwse gehucht Vlake. Het eerste teken van mensenleven in het niemandsland nadat ik op station Kruiningen-Yerseke uit de trein stap. Onder mij de Vlaketunnel, in mijn linkerooghoek de Vlakebrug. Op gepaste afstand links naast mij Het Kanaal van Zuid-Beveland en aan de horizon zie ik de dijk langs de Oosterschelde. Maar voor mij De Yerseke Moer, mijn wereld van vandaag. Na het Markiezaat in West-Brabant, de Friese Lendevallei het derde moerasgebied in de wandeltrilogie van deze week. Rond het begin van de jaartelling overspoelde het zoute zeewater het moeras en ontstonden de eerste veenlagen, schorren en kreken. Na ruim duizend jaar begon een aantal monniken met het aanleggen van dijken. De dijkjes en veenruggen zijn nog steeds zichtbaar.
De Yerseke Moer
De Yerseke Moer is het grootste en meest authentieke natuurgebied van Zeeland. In de winter zijn de graspaden door het natte weiland gesloten. Dit om de vele overwinterende vogels ‘niet te verontrusten’, aldus de tekst op de borden van het Zeeuwse Landschap langs de weilandwallen. Over prettig aanvoelende verharde paden doorkruis ik de Yerseke Moer zonder verder de natuur te verontrusten. Aan weerszijden uitgestrekte graslanden, omgeploegde akkervelden, plassen, kolganzenkolonies en zelfs enkele brandganzenfamilies. Na twee uur sta ik op de dijk langs de Oosterschelde en wandel ik richting Yerseke. Met mijn arendsoog meen ik de skyline van Bergen op Zoom te ontdekken.
Strandloper
Maar het zijn de strandlopers die vooral mijn aandacht trekken. Maar welke strandloper? Ik gok een witgat. Maar volgens mijn ‘vogelapp’ is de witgat een typische ‘doortrekker’. Doorgaans alleen in de maand augustus op doorreis in Nederland. Ik ben vier maanden te laat en acht maanden te vroeg. Dat geldt eigenlijk ook wel voor Yerseke zelf. En dus wandel ik door naar het treinstation van Kruiningen-Yerseke. ‘Mijn’ trein rijdt net voor mij en dus zonder mij weg. Eén minuut te laat en negenentwintig minuten te vroeg.
Categorieën:Stad en land