
Gouda, 6 maart 2016: Poortje van Jongkind (foto: René Hoeflaak)
In Gouda wandelde ik onlangs door de Vrouwestraat langs en door een poortje. Tot 1988 stond het poortje aan de Zeugstraat. Het was de toegangspoort van een voormalig Hofje van Liefdadigheid. En eigenlijk is dat nu nog steeds. Maar dan op een andere plek. Een hofje dat vanaf het begin van de 18e eeuw tot halverwege de 20e eeuw werd bewoond door alleenstaande en armlastige weduwen.
Alleenstaande vrouwen
De drijvende kracht , initiatiefnemer en sponsor van het hofje was de notaris Adriaan Jongkind. De vrijgezelle notaris overleed in 1700 en had in zijn testament bedongen dat zijn erfenis van negenduizend gulden moest worden besteed aan de zorg van ‘armlastige ’vrouwen. De bewoonsters ontvingen jaarlijks tien tonnen turf, zo lees ik op Wikipedia.
Te vroeg voor Moordrecht
Voorwaarde was overigens wel dat het hofje zijn naam zou dragen. Zo gezegd, zo gedaan. En zo lees ik drie eeuwen later op een stille maartse zondagmiddag zijn naam op een niet te missen poortje uit 1702 dat nu toegang biedt tot de tuin van het Verzetsmuseum. Een tuin met monumenten, beelden en gedenkstenen. Op zondagmiddag voor veel Goudse vrouwen de plek voor het luisteren naar verhalen. Maar voor ons deze middag de plek voor een kop koffie als start van een fraaie wandeling naar Gouderak en terug. Want voor de oversteek naar Moordrecht zijn we enkele maanden te vroeg.
Categorieën:Stad en land