In dichte mist wandel ik rond het middaguur over de brug aan het Hoendiep in Rotterdam naar het Eiland van Brienenoord. Vanaf 1904 Rotterdams grondgebied en sinds 1980 openbaar en vrij te bezoeken. Het zicht is vandaag nauwelijks vijftig meter. Schots weer dus. Het eiland is verlaten, op drie Schotse Hooglanders na. Mijn zintuigen staan op scherp. Ik hoor de rivier klotsen tegen de oevers. Perfecte omstandigheden voor een Amerikaanse late zaterdagavond RTL 7 Horrorfilm. In de verte hoor ik het verkeer op de Van Brienenoordbrug. De kikkers in de beroemde en beruchte Paddenpoel houden zich stil. Voor de jaarlijkse paddentrek ben ik te vroeg en te laat. Het eiland telt 45 vogelsoorten. Zo nu en dan vliegt één van hen voor mij in de nevel op. Kraaien, eksters, mij onbekende kleine en grotere vogels en ook een gele vogel.
Volgens mijn kaartje van het Zuid-Hollands landschap betreed ik het nu het Doolbos. Het jonge vloedbos is onstaan nadat de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog op deze plek een bos hadden gekapt. Op mijn hoede en nauwelijks gewend aan een vloedbos als het Doolbos, sta ik oog in oog met Banarach, Branwen en Britta, de drie Schotse Hooglanders. Blijkbaar niet alleen in de zomer maar ook in late herfst nog aan het werk op het eiland alhoewel ze nu lijken te genieten van een lunchpauze. De drie roodbruine runderen zijn door de Stichting Free Nature tegen kost en inwoning aangesteld om het eiland te begrazen.

Rotterdam, Branwen, Britta en Banarach, de drie Schotse Hooglanders van het Eiland van Brienenoord (foto: René Hoeflaak)
De verstoorde blikken van de drie B’s laten mij geen andere keuze. Terugkeren naar het rechte pad en richting de Uitkijkheuvel, het Schotse Hoogland van Rotterdam. Ook vanaf deze heuvel is de Van Brienenoordbrug in nevel gehuld. De terp ligt midden op het terrein van de Nedelande Aardolie Maatschappij (N.A.M.). Tot halverwege de jaren tachtig van de vorige eeuw boorde de N.A.M naar olie op het Eiland van Brienenoord. Na een rondje om de peilers van de bijna onzichtbare A16 keer ik langs het slib van de Maas en zogenaamde getijdegeulen (verschil tussen eb en vloed is 1,5 meter) terug naar de Volkstuinen. De Volkstuinvereniging op het eiland werd in 1943 opgericht. Het Vinkenpad, het Mollenpad, het Uilenpad en het Mussenpad laat ik links liggen. Zo nu en dan ontwijk ik een uitwerpsel van Britta. Of die van Banarach? Ik loop nog een rondje om de Paddenpoel. Nog steeds geen kikker te horen en zeker niet te zien. Na een klein uur sta ik weer veilig aan de vaste wal, aan het Hoendiep. Uit het zicht van de drie B’s.

Rotterdam, 21 november 2011; Brug over getijdegeul onder de peilers van de Van Brienenoordbrug (foto: René Hoeflaak)
Categorieën:Stad en land
Leuk, herkenbaar ook. In 2004 woonde ik van februari t/m april op het Eiland van Brienenoord, omdat ik de terreinbewaker was voor theatergroep VisAVis, die daar een theaterstuk aan het produceren waren.
Ik spotte er mijn eerste en, tot op heden, tevens laatste IJsvogel in het talud van ‘de paddenpoel’.
De paddenpoel is ooit een droogdok voor de vervaardiging van tunneldelen geweest, die gebruikt zijn bij de aanleg van de metrolijn noord-zuid.
Er staat ook een houten huis op het eiland, genaamd ‘De Zeemeeuw’, dat ooit gebouwd werd voor de huisvesting van Poolse gastarbeiders van de scheepswerf Feijenoord. Er is een feestzaal in gevestigd, die je kunt huren en waar ik menig wild feestje heb mogen vieren… 😉
LikeLike
Hi
Heel leuk verhaal over iets echt Rotterdams.
.
LikeLike