Dit weekend in Mechelen. Twee overnachtingen in Hotel Den Wolsack (geopend 1416) en twee diners in het naastgelegen brasserie ’t Oud Conservatorium. Op het menu staat vrijdag de Mechelse Koekoek met Carolussaus, een typisch Mechels gerecht. Van een Mechelse Herder heb ik wel eens gehoord maar van een Mechelse Koekoek?? Deze kip met zwarte veren smaakt prima, net als haar neef de gewone kip. Toeval of niet, het lijkt de week van de torens. Na de beklimming van de vuurtoren in Oostvoorne en de kerk in Brielle, laat ik de 538 treden van de St. Romboutstoren dit keer voor wat het is. De kerk ziet er van binnen overigens prachtig uit. Deze week is mijn historisch besef overigens behoorlijk toegenomen. Mechelen is net als Oxford en Den Briel, eerder deze week, een historisch openluchtmuseum. We wandelen door het Groot Bagijnhof (beschermd erfgoed UNESCO), over de Grote Markt, langs het paleis van Margaretha van Oostenrijk, het Aartbisschoppelijk Paleis, het Paleis van Margaretha van York, het Klapgat en het Lekkernijstraatje. We bezoeken het stadhuis en slapen in een hotel van bijn 600 jaar oud, niet ver van een straat met de straatnaam “Straatje zonder einde”. . En wat te denken van de vele brasseries en café’s als Hete Patat.be, de Rector, de Student, Popular en de borrel-babbel. Uitgerekend dit weekend is ook de Mechelse Braderie en de opening van het theaterseizoen. Het optreden van Postman, vanavond, maken we niet mee. Morgen weer aan het werk.

Kamers te huur in Mechelen in het Lekkernijstraatje (foto: René Hoeflaak)

Mechelen, een stad met vele grote en kleine café’s, zoals de Borrel-Babbel (foto: René Hoeflaak)
Categorieën:Stad en land