Dit weekend nam ik een familielid mee naar het Feijenoord Stadion voor een bezoek aan het Feijenoord museum en een rondleiding . Hij is voor het eerst in Nederland en houdt van voetbal. Ajax, Feijenoord; het maakt hem niet uit. Onze vriendelijke gids heeft veel weg van Gerard Cox. Maar ook de rondleiding zelf heeft een hoog “Toen was geluk heel gewoon” gehalte. De jaren zestig en zeventig overheersen in het stadion. Zalen zijn vernoemd naar bestuursleden uit die tijd, tegels naar de spelers van het legendarische elftal dat in 1970 de wereldbeker won, wandfoto’s en ankedotes uit de tijd van Herman Kuiphof en Koen Verhoef net als, om eerlijk te zijn, de stoeltjes in de gastenkleedkamer. Feijenoord hunkert naar en `leunt` op de jaren zestig en zeventig, de tijden van Ernst Happel.
Op teletekst lees ik vandaag dat Happel één van de drie trainers is, die met twee clubs de Champions League (Europa Cup I) heeft gewonnen. In het toilet hoor ik een vader tegen zijn zoontje zeggen dat wetenschappers hebben berekend dat Feijenoord in 2014 weer kampioen zal zijn.
Categorieën:Stad en land